Sinds 1998 is Pastor Richard Schreurs bezig met het schrijven en publiceren van zijn preken op het Internet. Deze grote inspanning heeft ertoe geleid dat we nu een fantastische hoeveelheid van meer dan 650 preken online kunnen presenteren. U kunt deze preken vanzelfsprekend gebruiken als inspiratie voor uw eigen overwegingen. We stellen het echter erg op prijs als u dan ook uw bronnen wilt vermelden (www.lidwina.nl) zodat meer mensen het prekenarchief hier online komen bezoeken.
Bidden
[ vorige | lijst | volgende ]
Auteur: Hans vd Laar
Zondag 28 juli 2013. 17de zondag door het jaar C
Genesis 18, 20-32
Lukas 11,1-13
Bidden
“O God help me toch”.
Ik denk dat heel veel mensen deze woorden wel eens gebeden hebben.
Zelfs de meest overtuigde ongelovige heeft zoiets wel eens naar de hemel geroepen in zijn wanhoop.
Naar een god in wie hij of zij niet of nooit geloofd heeft.
Bidden is van alle tijden, van alle culturen, komt voor in alle godsdiensten, maar ook daarbuiten.
Bidden zei een kind van 7 jaar, is: praten met God en een kloosterzuster zei: Bidden is mijn leven en Etty Hillesum een meisje dat in de tweede wereld oorlog in een concentratiekamp zat en een dagboek bijhield dat nooit zo bekend is geworden als dat dagboek van Anne Frank en dat heet: dag boek van een verscheurd leven. Zij zegt: Bidden is dat diepste en rijkste plekje vinden in mijzelf, waar niemand anders bij kan komen, waar niemand mij kan raken en waar ik rust vind en dat noem ik gemakshalve maar even God.
Een ander wordt boos als het over bidden gaat: Bidden helpt geen barst. Onze pa is toch gewoon doodgegaan.
De leerlingen zien Jezus bidden en ze vragen: Heer leer ons ook bidden.
En Jezus zegt: Als je bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden, want je Vader weet toch wel wat je wilt zeggen.
En als je bidt, bidt dan zo: En dan leert Hij hen en ons Het Onze Vader.
Er staat Onze Vader.
Er staat niet "Mijn vader".
Ik zelf sta niet voorop, maar de Hij of Zij die Vader en Moeder tegelijk is.
Hij zegt dan ook Uw naam worde geheiligd.
Niet "mijn naam", niet Jezus naam zelf, maar Uw naam. Hij wijst naar God.
En Jezus gaat door.
Uw rijk kome. Niet mijn rijk, mijn eigen plannetjes, maar Zijn plannen met ons.
Erachter komen dat God een plan heeft met ons met de wereld en dat wij er aan mee mogen werken, aan meer liefde meer zorg, meer eenheid.
Wij weten echt niet precies wat God allemaal wil.
Hij heeft geen regeltjes of wetjes.
Dat te denken is zelfs aanmatigend, want het gaat over onze vader over zijn rijk en zijn mensen van liefde.
Geef niet mij maar geef ons ons dagelijks brood. Niet mijn brood, maar brood om te delen.
Zo is het Onze vader ook niet Mijn gebed of uw gebed, maar ons gebed.
Is zelfs onze beweging "Antonius in beweging" niet ons plan, maar uiteindelijk zijn plan.
God trekt met ons mee.
We hoeven het niet alemaal zelf te doen.
We mogen gewoon onszelf blijven en doen wat we goed kunnen zodat zijn plan door kan gaan.
De oude woorden van het onze vader verbinden ons met elkaar.
Als we niets meer weten te zeggen kunnen we altijd nog zijn gebed bidden en onszelf uit handen geven.
Bidden is uit handen geven.
Bidden is stil worden en in de stilte een plekje maken voor God in onszelf.
Ons hart zijn tentje, zijn plekje dichtbij ons.
Als we dat plekje vinden af en toe dan worden we steeds meer mensen in zijn geest ieder van ons persoonlijk en ook samen verbonden met elkaar.
Lukas 11, 1/13
Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem:
‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’
Hij zei tegen hen: ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan:
“Vader, laat uw naam geheiligd worden
en laat uw koninkrijk komen.
Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden,
want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving.”’
Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt:
“Wil je mij drie broden lenen, want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.”
En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt:
“Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.”
Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd
blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft.
Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.
Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.
Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven?
Of een schorpioen, als het om een ei vraagt?
Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet
de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’