Sinds 1998 is Pastor Richard Schreurs bezig met het schrijven en publiceren van zijn preken op het Internet. Deze grote inspanning heeft ertoe geleid dat we nu een fantastische hoeveelheid van meer dan 650 preken online kunnen presenteren. U kunt deze preken vanzelfsprekend gebruiken als inspiratie voor uw eigen overwegingen. We stellen het echter erg op prijs als u dan ook uw bronnen wilt vermelden (www.lidwina.nl) zodat meer mensen het prekenarchief hier online komen bezoeken.
wij samen
[ vorige | lijst | volgende ]
Auteur: Past. R.J. Schreurs
Ons Nederlands wetboek is verfraaid met een Wet Gelijke Behandeling. Wie zich niet aan die wet houdt discrimineert medemensen en wordt op z’n minst aan de schandpaal genageld. Het is een poging om een rechtvaardige samenleving op te bouwen, een poging, want het is niet zo simpel als het lijkt.
Als we een gehandicapte op dezelfde manier behandelen als een niet-gehandicapte, gelijke behandeling dus, dan zou hij of zij meteen op achterstand gezet worden. Om dat te voorkomen verdient hij een bijzondere behandeling en dus niet gelijk. Als min vermogende mensen op dezelfde manier behandeld worden als de rijken dan zijn de kansen toch wel heel verschillend. Het staat heel mooi op de Franse euro: liberté, égalité, fraternité, vrijheid, gelijkheid en broederschap. Met die vrijheid stoot je al gauw op gewenste beperkingen, maar die gelijkheid is dikwijls zo ver te zoeken dat er van die broederschap al helemaal niets terecht komt. We kunnen wel doen alsof we gelijk zijn, maar dat zijn we niet. Het zal toch menigeen zijn opgevallen dat mannen en vrouwen van elkaar verschillen. De verschillen onder mensen zijn groot: de afkomst, huidskleur, intelligentie, leeftijd, geaardheid, godsdienst en nog veel meer. Toch komen we er niet onderuit om er samen het beste van te maken. Dat was het ideaal van Jezus Christus en van nog vele grootheden vóór en na Hem. In vrijwel alle godsdiensten en levensbeschouwingen wordt aangespoord om goed met elkaar om te gaan. Maar de hindoe in India met z’n kastensysteem vult dat op een heel eigen manier in en zelfs het communisme sprak vanaf het begin over de arbeidersklasse die zich boven anderen verhief.
In Jezus’ tijd was het niet anders. De apostel Paulus stuitte al in de eerste jaren van het christendom op het onderscheid tussen joden en heidenen en het probleem hoe dat samen moest. Maar voor al degenen die de woorden en daden van Jezus kenden bleek de conclusie onontkoombaar: ze moesten gelijkwaardig behandeld worden, want zo had Jezus het voorgeleefd en gezegd, gelijkwaardig al waren ze niet van joodse afkomst, zonder godsdienstig verleden, van een ander ras enzovoorts. Die opstelling van Jezus was bekend, maar zo nieuw en toen zo uniek dat de eerste christenen er even aan moesten wennen. En met dat wennen zijn we nog steeds bezig: gelijkwaardige behandeling. Hoe moeilijk is het niet voor ouders om tijdens en na de puberteit van hun kinderen ze als gelijkwaardig te behandelen, om ook hun visie en levenswijze te accepteren te waarderen.
Ook in de kerk zijn we nog bezig met het wennen aan die gelijkwaardige behandeling met erkenning van de verschillen tussen mannen en vrouwen,tussen jongeren en ouderen, tussen gelovigen en twijfelaars.
Toen ene Cornelius in de eerste lezing voor Petrus op de knieën viel deed die hem meteen op staan en zei: Doe dat niet, ik ben ook maar een gewone mens. Die opstelling is niet door alle opvolgers van Petrus voortgezet. Dat kan zo zijn, maar we kunnen ons beter concentreren op onszelf of wij aan elkaar dezelfde kansen geven zonder “onderscheid des persoons” zoals dat heet. Allerlei andere godsdiensten en levensovertuigingen mogen op hun eigen manier beperkingen hebben bedacht voor die gelijkwaardigheid, voor christenen is er geen ontkomen aan. Wat zou het goed zijn als we daar weer aan te herkennen zouden zijn. Amen
- - -
Handelingen van de apostelen 10,25-26.34-35.44-48
Toen Petrus in Caesarea aankwam, liep Cornelius hem tegemoet en viel hem te voet om hem te aanbidden. Maar Petrus richtte hem op en zei: 'Sta op, ik ben ook maar een mens.' Petrus zei: 'Nu weet ik zeker dat God geen aanzien des persoons kent, maar dat iedereen, ongeacht het volk waartoe hij behoort, Hem welgevallig is als hij godvrezend is en gerechtigheid doet.' Petrus was nog aan het woord toen de heilige Geest neerdaalde op allen die naar zijn toespraak luisterden. De besneden gelovigen die met Petrus meegekomen waren, stonden versteld, omdat de gave van de heilige Geest ook over de heidenen was uitgegoten; want zij hoorden hen in talen spreken en God verheerlijken. Daarop zei Petrus: 'Niemand kan toch het doopwater weigeren aan deze mensen, die evenals wij de heilige Geest ontvangen hebben?' Hij gaf opdracht hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Daarna vroegen zij hem enkele dagen te blijven.