Sinds 1998 is Pastor Richard Schreurs bezig met het schrijven en publiceren van zijn preken op het Internet. Deze grote inspanning heeft ertoe geleid dat we nu een fantastische hoeveelheid van meer dan 650 preken online kunnen presenteren. U kunt deze preken vanzelfsprekend gebruiken als inspiratie voor uw eigen overwegingen. We stellen het echter erg op prijs als u dan ook uw bronnen wilt vermelden (www.lidwina.nl) zodat meer mensen het prekenarchief hier online komen bezoeken.
allerheiligen 2005
[ vorige | lijst | volgende ]
Auteur: Past. R.J. Schreurs
Ofschoon we nog volop in de hersft zitten, de klok kent maar twee tijden: zomertijd en wintertijd. Vandaag zijn we die wintertijd in gegaan. De herfst en de winter nemen we waar als een neergang in de natuur en ze wijzen ons, of we dat nu leuk vinden of niet, op de levenscyclus ook van ons mensen. Het zijn vooral die twee dagen, Allerheiligen en Allerzielen, die we hebben uitgetrokken om daar even bij stil te staan. Meer nog dan op andere dagen komt de pijn om het verlies van onze dierbaren weer opzetten, meer nog dan op andere dagen spannen we ons in om vooral dankbaar te gedenken. Dat betekent dat we er toch een beetje een feest van willen maken, misschien wel door onze tranen heen. Maar we vieren danook niet het verlies, we vieren wat we behouden.
Elke mens staat op een knooppunt van relaties: Ik ben er dankzij mijn ouders, mijn familie, vrienden en vriendinnen, er zijn een heleboel mensen waarvoor ik iets kan betekenen en mensen die voor mij iets betekenen. Zij zijn de grond waarop ik sta en zonder hen zou ik in het onbetekenende niets weg vallen. Zij leven als het ware in mij en ik in hen. Niets van wat ik doe of heb gedaan kan nog ooit gewist worden uit de geschiedenis van mensen. Daarom alleen al kan niemand met recht en reden zeggen dat er geen leven zou zijn na de dood.
Deze onverwoestbare, nooit meer wegvallende verbondenheid met mensen die fysiek niet meer naast ons staan, die vieren we vandaag. Met de een voelen we ons en zijn we ook meer verbonden dan met de ander. Als het gaat om mensen die niet uit onze naaste familie- of vriendenkring komen dan zijn het vooral enkele idolen, lichtende voorbeelden, waarmee we ons meer dan met anderen verbonden kunnen voelen. In de gelovige gemeenschap noemen we die "heiligen". Daarvan zijn er in Gods kerk heel wat te boek gesteld, omdat we misschien wel met een zekere trots ze tot de onzen willen rekenen. We hebben door de eeuwen heen een zekere selectie gemaakt, omdat hun aantal zo onafzienbaar is. Sommige van hen hebben heel bijzondere dingen gepresteerd, maar volmaakt waren ze geen van allen. Dat is maar goed ook, want onder volmaakten zouden we ons niet thuis voelen, die zijn niet van onze wereld.
Maar bovenal voelen we ons verbonden, en dat zijn we ook, met onze bloedverwanten, vrienden en al diegenen die we gekend hebben en die ons hebben gekend. Ook zij waren geen van allen volmaakt zodat we ons bij hen thuis kunnen blijven voelen. Natuurlijk proberen we die mooiste herinneringen op te halen en vast te houden, maar al herinneren wij ons niets, verbonden zijn we toch: zij zijn en blijven een deel van ons persoonlijk bestaan. Op allerzielendag noemen we de namen van degenen die ons in het afgelopen jaar ontvielen. We noemen hier en onder elkaar nog veel meer namen. Dat is meer dan alleen gedenken. Het is warm houden in ons hart, opnieuw liefde en dankbaarheid laten opwellen.
Hoe ver gaat onze herinnering, hoe ver onze gevoelens van waardering, van dankbaarheid, van verbondenheid? Wat verbindt ons nog meer met elkaar hier samen en met hen die ons voorgingen? Christenen zullen niet aarzelen hun gezamenlijke en persoonlijke verbodenheid met God warm te houden. Die ligt misschien wat ver weg, maar komt met zijn zoon en onze medemens Jezus Christus toch ook dichtbij. Heilig betekent immers: met God verbonden. De mensengeschiedenis loopt nu eenmaal ook vanaf Hem.
Op Allerheiligendag en Allerzielendag vieren we die verbondenheid die over alle tijd heen gaat, die de neergang van de fysieke dood niet kent, we vieren dus eeuwig leven, God en mensen samen.
Amen
Openbaring 7,2-4;9-14
Ik zag in het oosten een andere engel opstijgen, die het zegel van de levende God had. De vier engelen die de opdracht hadden gekregen om schade toe te brengen aan het land en de zee riep hij met luide stem toe: ‘Laat het land en de zee en ook de bomen nog ongemoeid! Eerst moeten wij het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen.’
Toen hoorde ik het aantal van hen die het zegel droegen: honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israël
Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het lam!’ Alle engelen stonden om de troon en de oudsten en de vier wezens heen. Ze bogen zich diep neer voor de troon en aanbaden God met de woorden: ‘Amen! Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid. Amen.’
Een van de oudsten sprak mij aan: ‘Wie zijn dat daar in het wit, en waar komen ze vandaan?’ Ik antwoordde: ‘U weet het zelf, heer.’ Hij zei tegen me: ‘Dat zijn degenen die uit de grote verschrikkingen gekomen zijn. Ze hebben hun kleren wit gewassen met het bloed van het lam