Sinds 1998 is Pastor Richard Schreurs bezig met het schrijven en publiceren van zijn preken op het Internet. Deze grote inspanning heeft ertoe geleid dat we nu een fantastische hoeveelheid van meer dan 650 preken online kunnen presenteren. U kunt deze preken vanzelfsprekend gebruiken als inspiratie voor uw eigen overwegingen. We stellen het echter erg op prijs als u dan ook uw bronnen wilt vermelden (www.lidwina.nl) zodat meer mensen het prekenarchief hier online komen bezoeken.
Paaswensen ( I + II )
[ vorige | lijst | volgende ]
Auteur: Past. R. Schreurs
Paaswens 1
Een symbiose
Kort geleden schreef iemands dat de dood het probleem van deze tijd is en dat het hoog tijd wordt dat psychologen daar eens iets aan gaan doen. Het komt me voor dat de dood een probleem van alle tijden is geweest en we mogen betwijfelen of een psycholoog aan dat probleem iets kan doen. Het is een vast onderdeel van het nieuws , elke week en elke dag, zoveel doden hier en zoveel doden daar en hoe het zo gekomen is. Daarmee houden al die verhalen verder op, want een vervolgverhaal is er niet. Omdat het vandaag feest is nemen we dus maar niet de krant om er uit te putten maar kijken of er niet weer iets bemoedigends uit het evangelie valt te putten. Het vertelt ook wel over dood, maar het verhaal eindigt niet met kerkhof of crematorium.
Op een feest praat je niet over dood. Op een verjaardag b.v. zwijgen we erover ook al zou je het eigenlijk alleen maar moeten betreuren dat je weer een jaartje dichter bij het einde bent gekomen. Maar over paasfeest is onmogelijk iets feestelijks te zeggen zonder er toch ook de dood in te betrekken, want Pasen vertelt over leven niet ondanks de dood maar juist door de dood heen, lijden dood en leven staan er broederlijk naast elkaar. Een symbiose, het onverenigbare verenigd.
Dood en leven lijken niet met elkaar te verzoenen. Er zijn ook altijd mensen geweest die de dood als onherroepelijk beschouwden. Toch leefde er zelfs bij de alleroudste volkeren zoiets als de verwachting van een voortbestaan na de dood. Het was die verwachting die de Egyptenaren hun piramiden deed bouwen. Waarom? Hoe komt de mens daartoe? Omdat in het leven van elke mens de vraag op komt naar goed en kwaad: Het kán toch niet om het even zijn of men goed of slecht geleefd heeft. Maar waar en door wie wordt dan dat onderscheid gemaakt tussen goed en kwaad? Hier in ons bestaan, klaarblijkelijk niet. Met deze vraag worstelde ook de vrome jood in het O.T. Het leven in onze wereld geeft geen antwoord op die vraag. Want de slechte gaat het vaak voor de wind, terwijl de goede en trouwe mens vaak getroffen wordt door tegenslag, dood lijden en ellende. Op veel geheimen van de natuur hebben we een antwoord en wéten we meer dan onze voorouders. Maar met dat weten zijn we er niet. In elk mensenleven doemen vragen op die daar bovenuit gaan: Waar komt alles vandaan, waartoe dient het leven, waar gaat alles naar toe? Er zijn vragen over liefde en haat, schuld en onschuld, dood en leven. Die vragen zijn er ook voor degene die niet in God gelooft. Ook hij voert na de dood geen kadaver weg, maar maakt een graf om er zijn Lenin, zijn Stalin of zijn Picasso te vereren. Er blijft een vaag vermoeden hangen, dat er meer is dan de dood. Op zich geef t een vaag vermoeden echter weinig hoop en weinig troost.
Zo was het ook voor die eerste christenen. Verslagen zaten ze bijeen gekropen. Het kón niet waar zijn dat Jezus er niet meer was. Van de andere kant stonden ze voor dat harde feit. Dan komen plotseling die vrouwen vertellen dat het graf leeg is en dat ze Christus hebben gezien ofschoon ze Hem eerst voor de tuinman aanzagen. Typisch: Eerst zien ze de leegte, dan zien ze een onbekende medemens en dan ontstaat geloof. Wat later komen de Emmausgangers terug en stilaan komt de een na de ander tot de ontdekking: Jezus, die gestorven was, Hij lééft! Zijn leven is kennelijk anders dan drie dagen tevoren, want ze hebben er zelfs moeite mee Hem te herkennen. Ze herkennen Hem niet aan zijn uiterlijk, maar aan zijn manier van spreken en handelen. Wat dat voor vreugde heeft teweeg gebracht kan alleen begrepen worden door degenen die de verslagenheid heeft meegemaakt die er heerste na die Witte Donderdag en Goede Vrijdag. Alleen wie nagedacht heeft over Christus dood kan iets begrijpen van zijn leven, van het leven. Het vage vermoeden van de apostelen wordt dan tot vreugdevolle zekerheid. Nu weten ze het zeker, nog sterker: nu geloven ze. Ook daarna blijven er mensen die niet geloven, zelfs tegen beter weten in.
Misschien hebben wij nog een hele weg naar Emmaus nodig voor ons gelovig inzien, misschien behoren we tot de familie van de ongelovige Thomas, tot de laatsten die er aan toe komen. Waarom vandaag hier samen? Misschien om eerst bij onszelf de leegte te ontdekken, zoals die vrouwen bij het graf. Misschien menen we daarna de tuinman te zien, een onbekende medemens. We kunnen slechts bidden om de gave dat ook wij, al is het pas achteraf, in onze medemens de levende Christus ontdekken, bestemd om te leven midden onder ons en vlakbij God zijn Vader. Een zalig gevoel geeft het om gelovig te weten dat die bestemming ook ons wacht. Zalig Pasen!
Paaswens 2
Het overlijden van een dierbare medemens roept heel verschillende reacties op. De een is overmand door droefheid, door een gevoel van onmacht, van boosheid of een mengeling daarvan. De ander gaat over tot de orde van de dag, stort zich in het dagelijkse leven van geld verdienen en het uit geven daarvan. Weer anderen koesteren de herinneringen, die met het vorderen van de tijd eerder sterker dan zwakker worden, en zijn vervuld van een diepe dankbaarheid. De reacties hangen af van de aard van die nabestaande en de indruk die het leven van de overledene achterlaat.
Toch is die overledene lang niet altijd zo dierbaar als men zou willen afleiden uit de eerste of uitgestelde reacties blijkt. Kinderen voelen het gemis van hun ouders, maar daar blijft het dikwijls verder bij, want veel of alles wat die ouders in hun leven als belangrijk hebben gevonden, waar zij hun hart aan gegeven hadden, wordt weggegooid en was bij leven al niet meer bespreekbaar. Er zijn gelukkig ook kinderen die dat anders doen, die echt verder willen gaan in wat we noemen "in de geest van "de overleden ouders, van de overleden levenspartner, van de overleden vriend.
De vrienden van Jezus hebben het in elk geval zo gedaan en ze doen dat nog tot op de dag van vandaag. Ze waren enthousiast geweest over zijn woorden en daden, ze waren met Hem meegetrokken met achterlating van hun vaste thuis, ze waren getuigen toen Hij werd vermoord. Degene die zich met hart en ziel aan Hem gegeven hadden lieten Hem misschien heel even vallen, maar niet lang: Alles wat Hem dierbaar was hebben ze opnieuw opgepakt.
Hun eerste droefheid en verslagenheid was even totaal als we van mensen kennen. Maar Hij was zozeer in hun doorgedrongen dat de ontdekking dat Hij misschien nog sterker dan voorheen in hen voortleefde al heel gauw geleid heeft tot het geloof in een Jezus die levend was gebleven ofschoon zij Hem hadden zien sterven. Hoe God met Hem verder ging daar hebben ze zich niet druk over gemaakt, goed wetend dat daar toch niet achter te komen is. Zij gingen met Hem verder.
We vieren vandaag Pasen: Jezus die leeft aan de dood voorbij. Wie allang niet meer met Hem meegetrokken is, die niet meer weet van zijn woorden en daden, die niet heeft meegeleden toen Hij stierf, die heeft met Pasen niets te vieren, snapt niet waarover het gaat.
Daar raken we ook al mee vertrouwd: Paasinkopen, paashaas, paasstol ook al en paaseieren zoeken veertien dagen vóór Pasen, maar van Witte Donderdag of Goede Vrijdag nooit gehoord.
Het kan ook anders. Wie vandaag en morgen omziet naar degene die op welke manier dan ook tekort komt, die houdt Hem levend. In elke goede daad verrijst Hij weer. Dat wordt nu net gewenst met: Zalig Pasen!
Uit het evangelie volgens Johannes 20, 1-9
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena vroeg in de morgen - het was nog donker - bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold. Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling en zei tot hen: 'Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd'. Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan. Voorover bukkend zag hij de zwachtels liggen maar hij ging niet naar binnen. Simon Petrus, die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen naar binnen; hij zag en geloofde want zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan.