Sinds 1998 is Pastor Richard Schreurs bezig met het schrijven en publiceren van zijn preken op het Internet. Deze grote inspanning heeft ertoe geleid dat we nu een fantastische hoeveelheid van meer dan 650 preken online kunnen presenteren. U kunt deze preken vanzelfsprekend gebruiken als inspiratie voor uw eigen overwegingen. We stellen het echter erg op prijs als u dan ook uw bronnen wilt vermelden (www.lidwina.nl) zodat meer mensen het prekenarchief hier online komen bezoeken.
als het toch altijd pasen was
[ vorige | lijst | volgende ]
Auteur: Hans van de Laar (derde zondag van pasen jaar A)
Wat zou het toch fijn zijn als je kinderen op school altijd een tien zouden halen.
Wat zou het toch mooi zijn als je altijd het goede van een ander zou kunnen zien.
Wat zou het toch prachtig zijn als de zon altijd voor je zou kunnen schijnen
Wat zou het fijn zijn als onze Paus, die afgelopen week is overleden, niet alleen voor de Polen voor de Italianen maar ook voor alle Nederlanders een groot en heilig man zou zijn geweest.
Wat zou het toch buitengewoon zijn als we altijd goed gezond zouden zijn, als alle ziekten zouden zijn uitgebannen.
Wat zou het toch heerlijk zijn als we altijd honderd procent zouden kunnen vertrouwen op onze medemensen.
Wat zou het toch fantastisch zijn als ons geloof altijd zo groot zou zijn dat altijd totaal zouden geloven in Jezus Christus, die is gekomen om ons mensen de blijde boodschap te brengen. Wat zou het magnifiek zijn als we echt altijd zouden beleven dat het voor ons voor eens en voor altijd Pasen is geworden en dat de verrijzenis van Jezus voor ons voor eens en voor altijd de deur naar het nieuwe leven heeft geopend.
Wat zou het prachtig zijn als we zo konden leven en zo konden geloven, dat er geen twijfel meer, geen angst, geen onzekerheid meer zouden bestaan.
Maar we weten allemaal wel –denk ik – als we in onszelf kijken, dat we lang niet altijd alles zeker weten, dat we ook tekort schieten, dat dromen lang niet altijd uitkomen en dat ook ons geloof in God soms heel kwetsbaar is en broos. Gelukkig staan we daarin niet alleen, want de Paasverhalen, die we vanaf eerste paasdag hier horen, zijn allemaal verhalen, waarin nog onzekerheid en twijfel een grote rol spelen: wel willen , maar nog niet kunnen geloven.
Thomas, die de zekerheid wilde hebben, dat Zijn Heer verrezen was en vandaag de Emmausgangers, die op weg zijn naar Jeruzalem. Ze hebben gehoord van Jezus' dood en misschien ook wel van het lege graf, maar ze weten niet wat ze ermee aanmoeten: met de dood van Jezus was toch alles voorbij?
Vandaag de dag zijn er –denk ik – veel Emmausgangers: mensen die wel willen geloven, maar die merken dat het niet altijd even goed lukt. Er is veel dat ons afleidt: het leven van alle dag; de mooie spullen in de winkels; de sensatieprogramma"s op de t.v. en de mentaliteit van ieder voor zich, die zich steeds meer lijkt te manifesteren om ons heen.
Er is ook veel dat ons vragen doet stellen bij het geloof: Hoe kan God (als die er dan is) dit toelaten; de dood van ons kind, van mijn vader, de oorlog in de wereld en ga zo maar door.
Nee… altijd geloven voor de volle honderd procent dat het voor eens en voor altijd Pasen is geworden, is erg moeilijk. De paasverhalen die we deze week in de kerk lezen, proberen ons te overtuigen, dat het werkelijk Pasen is, dat Jezus' dood niet het einde is, maar een nieuw begin ook voor ons. Die overtuiging mag ook in ons groeien. We zijn allemaal Emmausgangers op weg naar Jeruzalem: de stad van geluk, maar onderweg komen we van alles tegen. Daarom zoeken we houvast, richting en steun bij God en bij elkaar.
In het evangelie staat: brekend en delend herkenden ze hem. Even lichtte het in hen op dat hij Jezus was, de verrezene. Voor ons mag dat ook zo zijn als we hier samen komen om zijn verhalen te horen en zijn brood te delen.
Natuurlijk zou het prachtig zijn als we altijd het volle Paasgeloof zouden bezitten, zouden voelen in onszelf, maar ook als het maar af en toe en even doorbreekt, kan het ons aanzetten het te blijven zoeken alle dagen van ons leven. Amen
- - -
Evangelie Lukas, 24, 13 –35
13 Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar een dorp dat Emmaüs heet en zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. 14 Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. 15 Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, 16 maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden. 17 Hij vroeg hun: ‘Waar loopt u toch over te praten?' Daarop bleven ze somber gestemd staan. 18 Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?' 19 Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?' Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus uit Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. 20 Onze hogepriesters en leiders hebben hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. 21 Wij leefden in de hoop dat hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. 22 Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, 23 vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen zeggen dat er engelen aan hen waren verschenen. De engelen zeiden dat hij leeft. 24 Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.' 25 Toen zei hij tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? 26 Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?' 27 Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten.
Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen. 29 Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.' Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen. 30 Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. 31 Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. 32 Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?' 33 Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, 34 die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!' 35 De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.