Sinds 1998 is Pastor Richard Schreurs bezig met het schrijven en publiceren van zijn preken op het Internet. Deze grote inspanning heeft ertoe geleid dat we nu een fantastische hoeveelheid van meer dan 650 preken online kunnen presenteren. U kunt deze preken vanzelfsprekend gebruiken als inspiratie voor uw eigen overwegingen. We stellen het echter erg op prijs als u dan ook uw bronnen wilt vermelden (www.lidwina.nl) zodat meer mensen het prekenarchief hier online komen bezoeken.
terugvinden
[ vorige | lijst | volgende ]
Auteur: Past. R.J. Schreurs (16 sept 2007)
Iets kwijt raken is heel vervelend, vooral als het iets is waar je erg aan gehecht bent of wat je hard nodig hebt. Het verlies van een balpen of een paraplu kunnen we positief zien omdat we daarmee de kunst van het zoeken op peil houden, maar veel beroerder is het om de deur- en autosleutels te verliezen of het bankpasje. Paniek tijdens het zoeken levert meestal niets op; een gebedje tot de heilige Antonius kan in elk geval helpen die paniek te bestrijden. Een bruikbare tip is het om rustig na te gaan waar we het verlorene het laatst nog gezien of gebruikt hebben en waar we daarna zoal zijn geweest. We hebben lang niet altijd meteen in de gaten of we iets kwijt zijn. Tot we het opeens nodig hebben. Daar kan een middagje stappen of nog veel langer overheen gegaan zijn. Dat maakt het terug vinden een heel stuk moeilijker en de verleiding is groot om moedeloos of trots ons zelf wijs te maken dat we het misschien best kunnen missen.
Het grootste goed dat we tijdens ons leven kunnen kwijt raken is ons levensdoel, het zicht op onze oorsprong en meer nog op onze bestemming. Die twee verhalen uit het evangelie van vandaag gaan daar over. We hebben misschien niet zo veel begrip meer voor die vrouw en de drukte die zij maakt over een muntje dat ze kwijt is. Zoals het met die zoon gaat, ja dat komt meer voor. We zouden het zelf kunnen zijn, want heel veel mensen in onze tijd zijn hun levensdoel kwijt geraakt en leven er maar zo’n beetje op los.
In iedere mens, van welke cultuur dan ook of uit welke tijd dat ook sluimert het vermoeden dat het menselijk leven niet alleen een oorsprong heeft, maar ook een bestemming. Als we het kwijt zijn moeten we zeggen dat we het in elk geval wel gehad hebben. Dat algemeen menselijk vermoeden mogen we ook geloof noemen. Wat de hindoe het allerhoogste bewustzijn noemt heet elders de eeuwige zaligheid, opgenomen in Gods vrede of hemel of zoiets. Door een manier van leven kan dit steeds verder op de achtergrond raken totdat we het helemaal kwijt zijn en daar is een hele tijd goed mee te leven. Dan kan er een moment komen waarop we ons plotseling afvragen: Wat zit ik hier eigenlijk te doen, waar doe ik het allemaal voor, waar leidt dit toe? Die vraag kan opkomen terwijl we afscheid nemen van een dierbare overledene of wanneer een familielid of vriend ernstig ziek wordt en je bedenkt dat het voor jezelf alleen maar uitstel is en in elk geval geen afstel. Die verloren zoon begon pas na te denken toen hij bij die varkens zat en herinnerde zich zijn thuishaven. Erkennen dat je de verkeerde weg bent ingeslagen vraagt wel om eenvoud en bescheidenheid. Wie zijn levensdoel is kwijt geraakt kan zichzelf een soort intellectuele superioriteit aanmeten, zich agnost of zoiets noemen tegen al diegenen die teruggrijpen op dat primitieve, maar oorspronkelijke vermoeden dat wij geloof noemen. Maar het blijft in ons zitten en een terug is altijd mogelijk. Paniek leidt ook nu tot niets. Rustig na gaan waar heb ik mijn geloven het laatste gebruikt, waar kom ik vandaan en wat heb is gedaan of is er gebeurd waardoor ik het ben kwijt geraakt. Zoals we hier bijeen zijn mogen we misschien zeggen: “Ik ben gelukkig nog niets kwijt”. Dan weten we in elk geval wat te doen, mocht het ons overkomen. Maar voor wie dat wel zo is hoeven we nooit te wanhopen, God zelf blijkt dat ook niet te doen, want zo wordt Hij door Jezus beschreven.
Geloof in God als onze bestemming is een groot goed, maar kun je verliezen. God zelf heeft zich machteloos gemaakt om een mens terug naar huis te halen. Dat moeten we zelf doen, maar we mogen weten dat Hij wachten blijft en dat we eindeloos welkom blijven. Daarom is het goed regelmatig terug te zien op onze herkomst, onze oorsprong om van daaruit ons te richten op onze bestemming.
Lucas 15,1-32
Telkens kwamen alle tollenaars en zondaars naar Jezus luisteren.
De farizeeën en schriftgeleerden spraken daar schande van en zeiden: `Die man ontvangt zondaars en eet met hen.' Maar Hij vertelde hun deze gelijkenis:
`Als een van u honderd schapen heeft en er één van verliest, laat hij dan niet de negenennegentig andere schapen in de eenzaamheid achter om op zoek te gaan naar het verloren schaap, totdat hij het vindt? En als hij het gevonden heeft, neemt hij het vol blijdschap op zijn schouders; thuisgekomen roept hij zijn vrienden en buren en zegt hun: "Deel in mijn blijdschap want ik heb mijn verloren schaap weer teruggevonden."Ik zeg u, zo zal er in de hemel meer blijdschap zijn over één zondaar die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben. Of als een vrouw die tien drachmen heeft, er één verliest, steekt ze dan niet een lamp aan, veegt het huis en zoekt zorgvuldig totdat zij die drachme vindt? En als zij die gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buren en zegt: "Deel in mijn blijdschap, want de drachme die ik verloren had, heb ik teruggevonden." Zo, zeg Ik u, is er blijdschap bij de engelen van God over één zondaar die zich bekeert.' Hij zei: `Iemand had twee zonen. De jongste zei tegen zijn vader: "Vader, geef mij mijn deel van de erfenis." En hij verdeelde zijn vermogen onder hen. Niet lang daarna vertrok de jongste zoon met al zijn bezit naar een ver land, waar hij het verkwistte in een losbandig leven. Toen hij alles opgemaakt had, kwam er een zware hongersnood over dat land en ook hij begon gebrek te lijden. Hij zwierf rond tot hij in dienst trad bij een van de inwoners van dat land;die stuurde hem het veld in om varkens te hoeden.
Graag had hij zijn honger gestild met het voer dat de varkens aten, maar niemand gaf hem wat. Toen kwam hij tot zichzelf en zei:"Zoveel dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed, en ik verga hier van de honger! Ik ga terug naar mijn vader. Ik zal hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik ben het niet meer waard om uw zoon te heten, behandel me als een van uw dagloners."
En hij ging terug naar zijn vader. Zijn vader zag hem al in de verte aankomen en werd ontroerd; snel liep hij op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem.
"Vader," zei de zoon tegen hem, "ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik ben het niet meer waard om uw zoon te heten." Maar de vader zei tegen zijn slaven:
"Haal vlug de mooiste kleren en trek ze hem aan, doe een ring aan zijn vinger en schoenen aan zijn voeten. Haal het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, want mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden." En het feest begon. Maar zijn oudste zoon was nog op het land. Toen hij naar huis kwam, hoorde hij muziek en dans. Hij riep een van de knechten en vroeg wat er te doen was. Die antwoordde: "Uw broer is thuisgekomen en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem gezond en wel terug heeft." Toen werd hij kwaad en hij wilde niet binnenkomen. Daarop kwam zijn vader naar buiten en probeerde hem tot andere gedachten te brengen. Maar hij gaf zijn vader ten antwoord: "Ik dien u nu al zoveel jaren en nooit heb ik een gebod van u overtreden, maar mij hebt u nog nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. Maar nu die zoon van u is thuisgekomen, die uw vermogen met hoeren heeft verbrast, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht."
Maar hij zei: "Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat ik heb is van jou. We moeten feestvieren en blij zijn, want die broer van je was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden."'