Sinds 1998 is Pastor Richard Schreurs bezig met het schrijven en publiceren van zijn preken op het Internet. Deze grote inspanning heeft ertoe geleid dat we nu een fantastische hoeveelheid van meer dan 650 preken online kunnen presenteren. U kunt deze preken vanzelfsprekend gebruiken als inspiratie voor uw eigen overwegingen. We stellen het echter erg op prijs als u dan ook uw bronnen wilt vermelden (www.lidwina.nl) zodat meer mensen het prekenarchief hier online komen bezoeken.
een rib uit mijn lijf
[ vorige | lijst | volgende ]
Auteur: Hans vd Laar (27e zondag jaar B)
"Dat is een rib uit mijn lijf" zo luidt het spreekwoord en natuurlijk weet iedereen wat dat betekent; namelijk, dat het heel wat kost. Het wordt letterlijk gebruikt als mensen bijvoorbeeld een nieuwe plasma TV hebben gekocht, maar het kan ook figuurlijk gebruikt worden: het kost me heel wat om die relatie met kennissen in het buitenland goed te houden; bellen; e-mailen; een extra lange rit. Kortom je moet er veel voor over hebben.
Vandaag beluisteren we de oorsprong van dit spreekwoord. Het komt uit een van de scheppingsverhalen uit onze traditie. God lijkt in dit verhaal op een mens die op de aarde rondloopt en die uit de aarde de dieren op het land boetseert en ook de vogels in de lucht net zoals Hij de mens geboetseerd had. Het lijkt een heel ander beeld van God dan uit het eerste scheppingsverhaal dat we ook allemaal kennen: het verhaal van de 7 dagen. Daarin zweeft Gods' Geest over de wateren. Geen persoon, maar veel meer een mist, een wolk, geest. In het verhaal dat onze lector voorlas laat hij de mens in een diep slaap vallen en neemt dan één van zijn ribben weg en uit die rib vormt Hij de vrouw. Voor velen was dit verhaal in het verleden een reden om te stellen dat de vrouw uit de man voortkwam en dus minder en ondergeschikt is aan de man, maar dat staat er zeker niet, want men is gestopt met lezen na deze zin. Als je verder leest dan staat er: eindelijk been van mijn gebeente, vlees van mijn vlees en daarom heet zij: 'mannin' en die twee zullen samen één zijn.
Niet onderdanig, ondergeschikt, maar samen één!
Maar hoe mooi en waar en waarachtig het verhaal ook is, de menselijke geschiedenis laat zien dat het anders gelopen is. Ook de Joodse cultuur was toen een echte mannencultuur. In de tijd van Mozes stond Mozes de man toe om zijn vrouw te verstoten als hij een scheidingsakte schreef. Zo gemakkelijk ging het toen. Daar kwam bij dat de vrouw na de scheiding geen enkel recht meer had en de man rustig kon hertrouwen. Waar blijft dan nog de eenheid van ons scheppingsverhaal.
In het evangelie komt Jezus daarvoor op. Zoals altijd staat hij pal voor de onderdrukte partij. Nu is dat de vrouw die in de joodse cultuur nauwelijks rechten had. Jezus zet de zaak op zijn kop en doet daarmee recht aan de kern van het scheppingsverhaal. Hij zegt het zelfs na, hoorden we net: en zij zullen samen één zijn en nog nadrukkelijker: Wat God verbonden heeft dat moet de mens niet scheiden.
Gelukkig zijn mannen en vrouwen in onze samenleving wat gemancipeerder geworden, al zijn we ook daarin nog lang niet klaar, maar je kunt de vraag stellen wat Jezus vandaag zou zeggen: geldt voor Jezus de stelregel die zegt: nooit scheiden?of kom op voor de onderdrukte in een relatie; zorg dat gelijkwaardigheid wordt herstelt; als een man zijn vrouw geestelijk of lichamelijk mishandelt dan doet die man onrecht aan hun gezamenlijke eenheid.
Je kunt niet zomaar klakkeloos herhalen wat 2000 jaar geleden is gezegd, maar we kunnen wel de geest van God bewaren die in het scheppingsverhaal en in het evangelieverhaal van vandaag meer dan duidelijk aan bod komt: zij zijn één vlees en van hetzelfde gebeente. Het kost ons allemaal -vrouwen en mannen- natuurlijk een rib uit ons lijf, maar samen één zijn is de opdracht van gisteren, vandaag en ook voor morgen. Amen.
Genesis 2, 18-24
God sprak: Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga hulp voor hem maken die bij hem past. Toen vormde hij uit aarde alle in het wild levende dieren en alle vogels, en hij bracht die bij de mens om te zien welke namen de mens ze zou geven: zoals hij elk levend wezen zou noemen, zo zou het heten. De mens gaf namen aan al het vee, aan alle vogels en alle wilde dieren, maar hij vond geen helper die bij hem paste. Toen liet God, de HEER, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer met vlees. Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, bouwde God, de HEER, een vrouw en hij bracht haar bij de mens. Toen riep de mens uit:
'Eindelijk een gelijk aan mij, mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees, een die zal heten: vrouw,
Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij n van lichaam wordt.
Marcus, 10,2-16
Hij vertrok uit Kafarnam naar Judea en het gebied aan de overkant van de Jordaan, en de mensen verzamelden zich weer in groten getale om hem heen; hij onderwees hen zoals hij gewoon was te doen. Er kwamen ook Farizeen op hem af. Ze vroegen hem of een man zijn vrouw mag verstoten. Zo wilden ze hem op de proef stellen. Hij vroeg hun: 'Hoe luidt het voorschrift van Mozes?' Ze zeiden: 'Mozes heeft de man toegestaan een scheidingsbrief te schrijven en haar te verstoten.' Jezus zei tegen hen: 'Hij heeft dat voor u opgeschreven omdat u zo harteloos en koppig bent. Maar al bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt; daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen n worden, ze zijn dan niet langer twee, maar n. Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.'
In huis stelden de leerlingen hem hier weer vragen over. Hij zei tegen hen: 'Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel; en als zij haar man verstoot en met een ander trouwt, pleegt zij overspel.' De mensen probeerden kinderen bij hem te brengen om ze door hem te laten aanraken, maar de leerlingen berispten hen. Toen Jezus dat zag, wond hij zich erover op en zei tegen hen: 'Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.' Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen.