Sinds 1998 is Pastor Richard Schreurs bezig met het schrijven en publiceren van zijn preken op het Internet. Deze grote inspanning heeft ertoe geleid dat we nu een fantastische hoeveelheid van meer dan 650 preken online kunnen presenteren. U kunt deze preken vanzelfsprekend gebruiken als inspiratie voor uw eigen overwegingen. We stellen het echter erg op prijs als u dan ook uw bronnen wilt vermelden (www.lidwina.nl) zodat meer mensen het prekenarchief hier online komen bezoeken.
De kunst van vragen
[ vorige | lijst | volgende ]
Auteur: Past. R. Schreurs
Een begaafde leraar die les geeft op een school met vooral Marokkaanse jongeren vertelde dat hij zelden of nooit zomaar een onvoldoende op het rapport gaf omdat hij dan voorbij zou gaan aan de handelsgeest die bij deze jongelui sterk ontwikkeld is. Daarom onderhandelde hij altijd. Als hij meende niet meer dan een vijf te mogen geven stelde hij een vier voor. Gevolg: hevig protest en de bewering dat een klein zesje er toch wel in zat. Na wat gesoebat werd tenslotte een vijf geaccepteerd. In onze cultuur zijn we die manier een beetje ontwend, een beetje, want het is alleszins vermakelijk om te zien als man en vrouw aan het winkelen zijn en zij heeft haar zinnen gezet op een peperduur bloesje, maar wil haar enthousiasme graag gedeeld zien. Dan hoor je niet: Zullen we dat toch maar kopen? Nee, ik heb het gevolgd. "Kijk, zie je dat, geweldig afgeprijsd, ik zal het eens passen, hoe vind je dat het staat, past zelfs bij jouw stropdas. Enfin, dat bloesje komt er. Als wij mensen iets van elkaar gedaan willen krijgen dan wegen we onze kansen af, zorgen tevoren voor een goede relatie, tonen enige bescheidenheid, vermijden zelfs de schijn van hebzucht of egoïsme. Als we elkaar iets vragen zijn we creatief en zo wil dat gedaan zijn.
Gelovige mensen weten dat bidden tot God niet alleen maar vragen is. Het is ook danken, zingend of in stilte Hem erkennen, en zo meer. Toch is bidden in de vorm van vragen misschien wel de meest populaire vorm en daar heeft Jezus van Nazareth ook op ingespeeld toen hij aan de apostelen en dus aan ons het Onze Vader leerde. De apostelen hadden gemerkt dat Hij dikwijls tot God zijn Vader bad en wilde dat ook leren. De tips die Jezus daarvoor gaf sloten aan bij de manier van bidden zoals die uit de geschiedenis van het joodse volk uit het Oude Testament naar voren komt. Aartsvader Abraham was een echte arabier, die weet wat onderhandelen is. Hij bad dat Sodom, waar ook familie van hem woonde, niet zou verwoest worden. Hij vraagt het niets ineens, maar gaat met God om als met iemand waarmee je een goede relatie hebt. Stapje voor stapje verder gaan in wat hij durft te vragen. De zaak uitleggen, een beroep doen op de bestaande vriendschap, volhouden, niet uit puur eigenbelang. Jezus zelf vergelijkt God met een buurman met wie je goede relaties hebt. Als die al niet helpt vanwege die goede relatie dan maar omdat je ze aandringt.
Maar we weten uit onze verhouding met onze medemensen dat je ook aan een vriend nooit moet vragen wat hij niet heeft en vooral niet vragen wat hij in een eerder stadium al gegeven heeft. Zo weten wij dat God vooral de beschikking heeft over de gaven van de Geest. Dat is meer zijn dan ons terrein: moed, sterkte, geduld, vertrouwen, hoop, om er een paar te noemen. Heel veel dingen die we graag aan God zouden vragen heeft Hij in een eerder stadium onszelf al in handen gegeven. Het slagen voor een examen hoeven we daarom niet aan Hem toe te schrijven, maar aan eigen inzet en intelligentie. Ook al is ons veel mensen in handen gegeven, er blijft nog genoeg over dat aan onze verantwoordelijkheid en vooral aan onze kennis en kunde ontsnapt. Er is niets op tegen om dat bescheiden aan een goede Vriend voor te leggen, in tegendeel. In onze relaties met mensen zijn we dikwijls heel creatief en zeker vragen blijft een kunst. Diezelfde creativiteit zouden we weer eens moeten aanspreken in onze relatie tot God, allereerst in onze persoonlijke relatie, maar zeker ook in als we ons samen tot Hem richten, om met z'n allen de kunst van het bidden en dus ook van het vragen te beoefenen. Ons samenzijn hier zou er weer een stuk boeiender van kunnen worden. Moge dat zo zijn.
Lezing Uit het boek Genesis 18, 20-32
In die dagen zei de Heer: 'Luid stijgt de roep om wraak uit Sodom en Gomorra op! Uitermate zwaar is hun zonde! Ik ga naar beneden om te zien of hun daden werkelijk overeenstemmen met de roep die tot Mij is doorgedrongen; Ik wil het weten'. Toen gingen de mannen op weg in de richting van Sodom. De Heer bleef echter nog bij Abraham staan. Abraham trad op Hem toe en zei: 'Wilt Ge werkelijk met de boosdoeners ook de rechtvaardigen verdelgen? Misschien zijn er vijftig rechtvaardigen in de stad; zult Gij die dan verdelgen? Zult Gij de stad geen vergiffenis schenken omwille van de vijftig rechtvaardigen die er wonen? Zoiets kunt Ge toch niet doen: de rechtvaardigen samen met de boosdoeners laten sterven! Dan zou het de rechtvaardigen vergaan als de boosdoeners; dat kunt Ge toch niet doen! Zal Hij die de hele aarde oordeelt, geen recht laten geschieden?'. En de Heer zei: 'Als Ik in de stad Sodom vijftig rechtvaardigen vind, zal Ik omwille van hen de hele stad vergiffenis schenken'. Abraham begon weer en zei: 'Mag ik zo vrij zijn tot mijn Heer te spreken, ofschoon ik maar stof en as ben? Misschien ontbreken er aan de vijftig rechtvaardigen vijf; zult Gij dan toch om die vijf de hele stad verwoesten?'. En Hij zei: 'Ik zal haar niet verwoesten, als Ik er vijfenveertig vind'. Opnieuw sprak Abraham tot Hem: 'Misschien zijn er maar veertig te vinden'. En de Heer zei: 'Dan zal Ik het omwille van die veertig niet doen'. Nu zei Abraham: 'Laat mijn Heer niet kwaad worden, als ik nog eens aandring: misschien zijn er maar dertig te vinden'. En de Heer zei: 'Ik zal het niet doen, als Ik er dertig vind'. Abraham zei opnieuw: 'Ik ben wel vrijpostig als ik bij mijn Heer blijf aandringen maar misschien worden er maar twintig gevonden'. En de Heer zei: 'Ook omwille van die twintig zal Ik de stad niet verwoesten'. Abraham zei nogmaals: 'Laat mijn Heer niet kwaad worden, als ik nog één keer spreek, misschien zijn er maar tien te vinden'. En de Heer zei: 'Ik zal de stad niet verwoesten, zelfs al zijn er maar tien'.