Sinds 1998 is Pastor Richard Schreurs bezig met het schrijven en publiceren van zijn preken op het Internet. Deze grote inspanning heeft ertoe geleid dat we nu een fantastische hoeveelheid van meer dan 650 preken online kunnen presenteren. U kunt deze preken vanzelfsprekend gebruiken als inspiratie voor uw eigen overwegingen. We stellen het echter erg op prijs als u dan ook uw bronnen wilt vermelden (www.lidwina.nl) zodat meer mensen het prekenarchief hier online komen bezoeken.
gestuurd worden
[ vorige | lijst | volgende ]
Auteur: Hans van de Laar, zondag 8 februari 2004 (5e zondag door het jaar C)
Je wordt naar school gestuurd om te leren lezen en rekenen en wat al niet meer.
Je wordt naar je werk gestuurd om geld te verdienen en daardoor de mensen om je heen te onderhouden.
Je wordt naar de winkel gestuurd om boodschappen te doen.
Je wordt naar de muziekles gestuurd om je muzikaal te ontwikkelen.
Je wordt op vakantie gestuurd om uit te rusten.
Je wordt de klas uitgestuurd om even af te koelen.
Je wordt, als je 18 jaar oud bent, naar de stembus gestuurd om een heel klein beetje invloed uit te oefenen op onze maatschappij.
Je wordt soms van het kastje naar de muur gestuurd om iets geregeld te krijgen.
Vroeger werd je naar de kerk gestuurd om erbij te horen net als iedereen.
We worden allemaal, of je nu groot of klein bent, oud of jong bent of wat dan ook nogal eens ergens naar toe gestuurd. Zo verschillend als we allemaal zijn... hebben we dat toch gemeenschappelijk met elkaar. Iedereen wordt gestuurd. Iedereen krijgt wel eens een opdracht.
Ook Jezus geeft mensen opdrachten. Dat hoorden we net in het evangelie. Misschien hoorde je / U het wel. Hij zei tegen de vissers bij het meer: ik zal jullie vissers van mensen maken en Hij bedoelde daarmee:
Ik stuur jullie naar de mensen toe om ze te vangen voor mijn boodschap. En om die boodschap uit te dragen (jongens en meisjes / beste allemaal)
hoef je niets mee te nemen voor onderweg; geen koffer vol mooie spullen, want de boodschap van Jezus kun je niet aanraken, maar gelukkig wel voelen. Liefde uitdragen en uitstralen. Je kunt het niet aanraken, maar voelen kun je het des te meer. Hoe fijn het is om te delen met elkaar, zoals jullie communiekanten van dit jaar zullen leren ; dat kun je niet aanraken, maar wel voelen.
God vraagt zich in de eerste lezing af wie Hij zal zenden en het antwoord is: Laat mij maar gaan. Zend mij maar (net zoals jullie vandaag hier in de kerk je naam noemen en zeggen; ik ben Joris Frank of Isabelle . Laat mij maar gaan. Ik wil wel meedelen met de grote mensen en meedoen met die club van Jezus). Ik wil wel wat delen met een ander mens. Ik wil wel verdrietige mensen troosten. Ik vind het fijn om te bidden als ik me alleen voel en om steun te vragen voor zoveel mensen die het minder goed hebben dan ik.
Als we daar ja op zeggen dan word je gestuurd en zit je zo´n beetje aan een lang touw. Het geeft je de ruimte en laat je vrij, maar toch heb je houvast als je het zelf even niet meer weet. Het touw is lang genoeg om zelf te verkennen hoever je kunt gaan en aan het eind geeft dat touw je houvast als er ineens op je weg een diep gat is.
Vandaag wordt (aan jullie) en aan ons gevraagd wie zal gaan in Gods naam, wie wordt er op uitgestuurd en het antwoord mag zijn: Ja God hier ben ik . Ik ben Hans, Richard, Theo, Jaac, Nellie, Piet, Robbert, Anita, Jeanne, of hoe je ook heet, Laat mij maar gaan
Niet vissen om vissen te vangen, maar hengelen om mensen te vangen. Ieder van ons op zijn of haar eigen manier. De een is goed in delen de ander in troosten. De een kan goed zingen en de ander is weer goed in regelen. Allemaal een stukje van een grote legpuzzel en samen een geheel. Dat is horen bij de boodschap van Jezus Christus en antwoord geven op de vraag van God waar wij zijn. Natuurlijk mogen wij ons ook wel eens afvragen waar God zelf is, maar reken er maar op dat Hij meteen die vraag terugstelt: Waar ben jij. We mogen de tijd nemen (ook in de voorbereidingstijd op de eerste communie) om erover na te denken of we in Gods naam ook onszelf laten sturen op de weg van Jezus
Amen.
Eerste lezing: uit de profeet Jesaja 6,1‑2a.3‑8
In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoge en verheven troon. De sleep van zijn mantel vulde heel te tempel. Serafs stonden boven Hem opgesteld, elk met zes vleugels. Zij riepen elkaar toe: `Heilig, heilig, heilig is de Heer van de machten; en heel de aarde is vol van zijn heerlijkheid.' De deurpinnen in de dorpels schudden van het luide geroep en de tempel stond vol rook. Ik zei: `Wee mij! Ik ben verloren! Ik ben een mens met onreine lippen, ik woon onder een volk met onreine lippen en ik heb met eigen ogen de koning, de Heer van de machten gezien!' Maar één van de serafs vloog op mij af met een gloeiende kool, die hij met een tang van het altaar had genomen, hij raakte er mijn mond mee aan en sprak: `Zie, nu dit uw lippen heeft aangeraakt, is uw zonde verdwenen, en uw schuld bedekt.' Daarop hoorde ik de stem van de Heer: `Wie zal Ik zenden, wie zal in onze Naam gaan?' Ik antwoordde: ` Hier ben ik, zend mij.'